Er is veel kritiek op de politie. Door wijlen Peter R. de Vries wel cynisch een grote afpoeier-organisatie genoemd. Meldingen worden niet serieus genomen met alle gevolgen van dien en de aanrijtijden zijn veel te lang. Binnen een kwartier aanwezig zijn op de plaats van delict wordt al als snel gezien. Maar binnen een kwartier kun je een aanslag plegen, een liquidatie uitvoeren, en zo nu ook blijkt, kostbare kunst roven. De criminelen maken daar dus dankbaar gebruik van. Het is heel knap dat de politie dankzij digitale technieken en al die camera’s veel daders weet op te sporen, maar de slachtoffers, nabestaanden en gedupeerden hebben daar niets aan. Heterdaadjes zie je niet meer. Gevolg, er is nu veel mankracht (recherche) nodig voor de opsporing. Begrijpelijk dat detective spelen veel leuker is en ook de brute invallen van arrestatieteams zijn spectaculair (mediamoment) om te zien, maar nogmaals de slachtoffers hebben er dus weinig aan. De politie laadt de verdenking op zich dat ze haar prioriteit vooral geeft aan die zaken, waarmee ze kan scoren in de media. Je ziet de politie alleen nog in de kranten en op de televisie.
Binnen de gedragstheorie is bekend dat een negatieve prikkel toedienen, en dat is een heterdaadje, tijdens de daad vaak zorgt voor gedragsverandering (extinctie), en dus ook veel effectiever is om (zware) criminaliteit te bestrijden. Vroeger werd er nog dag en nacht in alle wijken gesurveilleerd. Deed je een melding bij het politiebureau dan was de politie binnen een paar minuten ter plaatse. Tegenwoordig moet je een nummer in Verweggistan, de medewerkers zijn niet bekend met de plaatselijke situatie, bellen en door een protocol heen, voordat er actie wordt ondernomen. Je bent dan al snel ruim een kwartier kwijt. Er moet weer gesurveilleerd worden. Dat is beter voor de samenleving en de politie: minder slachtoffers en minder mankracht.
Blauw moet terug op straat. De politie moet weer waakzaam en dienstbaar worden.