Toen mijn Franse schoonvader, indertijd verantwoordelijk voor grote stadsrenovatie projecten in Frankrijk, ruim dertig jaar geleden voor het eerst kennismaakte met de stad en ik hem het centrum liet zien, had ik een kwartier nodig om hem te kalmeren.
“Affreux, ce sont des barbares” (verschrikkelijk, het zijn barbaren), herhaalde hij steeds bozer. Steen des aanstoots was het nieuwe stadhuis, inmiddels gesloopt, dat achter het oude stadhuis was verrezen. Ook de noord- en de oostwand vervulden hem met afgrijzen. Je kan niet anders dan met hem constateren dat er bij nieubouw vrij respect- en liefdeloos werd en wordt omgegaan met de bestaande (historische) bebouwing. Een blokkendoos tussen een rij schipperswoningen aan de Meeuwerderweg, een kille glasconstructie als entree van een parkeergarage naast het St Anthony Gasthuis, het stadsbalkon voor het hoofdstation – het hele stationsgebied is een ratjetoe van gebouwen- , waar het hoofdstation zielloos achter ligt en alle grandeur heeft verloren, het monsterlijke gebouw, de Damsterpoort, dat het zicht nu volledig belemmert op het damsterhavengebied met zijn historische panden. Als je vanuit het oosten daar de stad nadert is het alsof je een klap in je gezicht krijgt.
En dan het Forum. Een niet onaardig postmodern ontwerp, maar niet op die plek. Waar was de welstandscommissie!? De stad heeft zich blijkbaar uitgeleverd aan de grillen van (post)moderne architecten, die geen affiniteit hebben met historische bebouwing en daar ook openlijk voor uit komen. Vanuit hun standpunt begrijpelijk. Je wil je onderscheiden en creatief gebruik maken van nieuwe materialen en constructiemogelijkheden met bv. ontwerpen die lijken op bonbon-dozen, scheepsrompen, beschuitbussen, piramides, of paperclips. (Post)moderne architecten maakten ook de dienst uit in de welstandscommissies. Dat verklaart dus veel. Waarom toont de stad zo weinig respect voor zijn historische bebouwing? Is het de Groningse volksaard? Voor Groningers geldt: “Old is rommel en nei is netjes”. De Friezen tonen meer consideratie met hun cultureel erfgoed. Is het het vooruitgangsgeloof? Bang dat men voor oubollig en behoudend wordt versleten? Of spelen narcistische motieven een rol? Men wil zich onsterfelijk maken door een “kek” gebouw neer te zetten, zodat men later tegen zijn kleinkinderen kan zeggen: “Dit heeft opa – het zijn meestal mannen – nog gedaan”. Daarbij natuurlijk niet zeggen wat voor moois er allemaal is afgebroken. Veelzeggend was de uitspraak van een wethouder dat gebouwen van nu monumenten over honderd jaar zijn. Waarschijnlijker is dat deze gebouwen dan al weer zijn afgebroken, omdat ze een vergissing bleken.
Groningen is vanwege zijn historische handelsfunctie een stad aan diepen en kanalen. Wat zou het mooi zijn om dat te herstellen door de gedempte diepen en havens weer open te gooien en de noord- en de oostwand in de oorspronkelijke, vooroorlogse staat te herstellen. Nu de bussen en auto’s uit het centrum worden geweerd zijn die brede plakken asfalt, zoals op het Zuiderdiep, niet meer nodig. Je kan je afvragen waarom zijn historische steden zo in trek? Ik zie nog geen grote toeristenstromen naar Almere, of Lelystad. Misschien heeft het met thigmofilie (Midas Dekker) te maken. Historische binnensteden ademen, naast de prachtige gebouwen, nu eenmaal warmte en geborgenheid uit. Het Waagstraat-project van Natalini is daarom wel geslaagd. Op het gevaar af dat je het verwijt krijgt de stad op slot te willen zetten kun je (post)moderne architecten alle ruimte bieden in nieuwe stadswijken. Eventueel kun je een nieuw centrum naast het bestaande oude centrum creëren, zodat je de historische ontwikkeling van een stad kan zien. De stad heeft goud in handen en daar moet je heel zuinig op zijn. De stad verdient meer respect.